Staatssecretaris Weekers van Financiën heeft bekendgemaakt dat de verplichte overstap per 1 januari 2014 op de werkkostenregeling (WKR) is uitgesteld met een jaar.
De WKR is nogal complex en vergt veel voorbereiding. Weekers heeft de Tweede Kamer daarom laten weten dat hij de werkkostenregeling pas verplicht wilt stellen als deze versimpeld is. Hij wilt dit doen door de loonbelastingwetgeving beter te laten aansluiten op wat werkgevers in de praktijk als loon beschouwen.
De staatssecretaris wil ook eerst een aantal administratieve knelpunten voor het MKB aanpakken. Het is voor kleine ondernemingen nu erg lastig dat ze hun BTW-aangifte eens per kwartaal doen, terwijl ze de aangifte en afdracht van loonheffingen maandelijks moeten regelen. De mogelijkheden voor vereenvoudiging van de WKR gaat hij nu verkennen. Naar verwachting gaat Weekers de verkenning van de mogelijkheden binnen een maand aan de Tweede Kamer aanbieden.
Werkkostenregeling:
In het kader van administratieve lastenverlichting wordt de systematiek van vrije vergoedingen en verstrekkingen in de loonsfeer m.i.v. 1-1-2011 sterk vereenvoudigd. De nieuwe term voor deze vergoedingssystematiek is “werkkostenregeling”.
Deze aanduiding illustreert dat het hierbij vooral gaat om de kosten die de werknemer maakt in het kader van de dienstbetrekking en krijgt een sterk forfaitair karakter.
Het kabinet introduceert een vrijstelling – gebaseerd op de huidige inzichten – van (inmiddels) 1,4% van de fiscale loonsom (exclusief eindheffingsbestanddelen) voor vergoedingen en verstrekkingen, ongeacht de vraag in welke mate daarin een beloningselement te onderkennen valt.
Aanvullend komt er een beperkt aantal gerichte vrijstellingen voor zakelijke kosten. Het nieuwe stelsel heeft als voordeel dat het de toerekening aan de individuele werknemer van (de waarde van) verstrekkingen die binnen het algemene forfait vallen overbodig maakt.
Op 22 december 2009 heeft ook de Eerste Kamer ingestemd met het wetsvoorstel en daarmee op 1-1-2011 ingaan. Deze zogenaamde vereenvoudigingswet wordt door allerlei betrokkenen, zoals fiscaal deskundigen, werkgevers- en werknemersorganisaties, branchevertegenwoordigers en leveranciers van specifieke diensten stevig bekritiseerd. Een aantal aanpassingen heeft, na de annoncering van het wetsontwerp, plaatsgevonden, maar het overgrote deel van de voorstellen is onverkort aangenomen. Wel mogen werkgevers tot 1-1-2014 ieder jaar de keuze maken of zij nog de bestaande wetgeving willen volgen of de nieuwe “werkkostenregeling”.
Algemeen m.b.t. Loonheffing:
De aangifte loonheffing is in 2006 vernieuwd: Er moet een elektronische aangifte gebeuren, de aangifte zal per werknemer per maand plaats gaan vinden, het “genietings-moment” wordt veel belangrijker en er zullen daardoor ook correctie-aangiftes nodig kunnen worden.
Aangezien de gegevens in een grote database zullen worden opgeslagen, waaruit ook andere instanties dan de fiscus zullen kunnen putten, zoals UWV, CBS, CWI, SVB en Zorgverzekeraars, zijn er strenge eisen gesteld aan de aanleverkwaliteit. Dat vinden we terug in een sterk gestegen nieuw boeteregime.
De bijtelling voor de auto van de zaak zal ook in de loonheffing betrokken worden. Tevens zullen daar dan ook SV-premies over verschuldigd zijn. Zowel werknemers als werkgeversdeel. Aangezien de werkgever verantwoordelijk is voor de juiste inhouding en afdracht, wordt hij daarmee ook verantwoordelijk voor toepassing van een juiste auto-bijtelling, dan wel een juiste km-administratie om deze bijtelling te voorkomen!
Sociale Premies: Een DGA is wel werknemer, maar betaalt geen sociale premies. De gezagsverhouding ontbreekt immers. Daar t.o. verzekert hij zich apart voor de essentiële risico’s.